Schijnhechting bij uithuisgeplaatste kinderen

Juist heeft BJZ het vaak over hechtingsproblemen en niet over een mate van onveilige gehechtheid, omdat de jeugdzorgwerker schuw is voor deskundiger mensen; ze tonen dat ze allergisch zijn om direct door te verwijzen naar een passend diagnost, een specialist. De kreet is dan ook slechts bespelende speculatie, zonder degelijk onderzoek.

Daarom is BJZ geen effectieve indicator voor gedragsproblematiek en andere psycho-medische gezondheidszorg:

BJZ maakt van bijna alle binnenkomende zaken er een sociaal pedagogisch probleem van, dat dus bij de ouders zou moeten liggen, want dat is de eis van BW1:254 lid 1, als dat cliché maar gebezigd wordt door de RvdK onder invloed van BJZ/AMK, dan gelooft de rechter het. Als een dommekracht.

Aspirant-adoptieouders (die moeten betalen voor de adoptie en de verplichte VIAcursus) leren op hun verplichte cursus over hechting. Ook moeten ze na aankomst in Nederland screenen bij een kinderarts.

Pleegkinderen worden als (ongeldige, onwerkzame) ‘therapie’ uithuisgeplaatst in een vreemde omgeving gezet, en BJZ hoeft maar te zeggen: “daar is het kind veilig” en de rechter gelooft dat. Onzin natuurlijk. Elke invoelende ouder weet dat een kind zich daar onveilig voelt, zo onbekend en weg van (veelal leerzame) ouders.

Schijnhechting is een beschermingsgedrag bij kinderen die in zo'n situatie geplaatst worden. Er is specialisme nodig om dat goed te begeleiden.

Pleegkinderen blijken uit onderzoek net iets vaker kans te maken op crimineel gedrag, drugsgebruik en schooluitval dan geadopteerden, gemeten met gedesorganiseerd onveilige gehechtheid.

Er wordt ook gezegd door kinderpsychiaters dat het uithuisgeplaatst-zijn schadelijk kan zijn voor een kind. Loyaliteitsproblemen en minderwaardigheidsbeeld van zichzelf, etc…. het UHP is echt een zeer uiterste maatregel dat genomen zou mogen worden.

Maar Nederland loopt voorop met uithuisplaatsen door sociaal werkers; niet door diagnosten.

BJZ leidt kinderen te snel en dus niet-effectief weg uit hun vertrouwde omgeving.

In Zeeland bleek dat 50% tot waarschijnlijk ~75% beter effectiever via thuis behandeld kon worden (prof. Jo Hermanns).

Een uithuisplaatsing heeft een af te wegen groot risico op extra problematiek, wat we bijna nooit afgewogen zien in indicatiebesluiten van jeugdzorg! Iets wat kinderrechters toch zouden moeten weten en willen afwegen.

Het kind heeft daarnaast dus ook (in latere ontwikkelingsfase) de noodzaak zijn genetische afkomst te kennen, en niet smoeshalve van een fotootje of een uurtje bezoek per kwartaal onder beschermende ogen van een ondeskundig maar bemoeizuchtig gezinsvoogd, maar te kennen door frequente omgang.

Hechting aan eigen ouders gaat dus verder dan plotsklaps pleegouders, die vreemde verhalen vertellen over het waarom van de verwijderde ouders, dankzij gepolariseerde informatie van de gezinsvoogd over de ouders, of over de reden van UHP, die vaak niet diagnostisch verantwoord zijn.

UHP is dus gevaarlijker dan BJZ doet voorkomen.

TS