Noodzaak tot ethische discussie (in de jeugdzorg)

  • Melanie Riedewald

    Brief aan beleidsmaker Jeugdzorg.

    Na 10 jaar werkzaam geweest te zijn als gezinsvoogd, waarvan de afgelopen 2 jaar ook als jeugdreclasseringswerker, moet me het een en ander van het hart wat ik graag met u wil delen.

    Zoals zoveel gezinsvoogden heb ik voor deze baan gekozen vanuit de persoonlijke behoefte om een bijdrage te kunnen leveren aan het welzijn en de opvoeding van kinderen. Meedenken in het proces van ontwikkeling en alles wat daarbij komt kijken, is wat ik graag wilde doen. Daarbij hopend uiteindelijk een bijdrage te kunnen leveren aan een betere maatschappij.

    Ik heb in de loop der jaren veel waardering gehad van mijn inhoudelijke managers voor mijn kijk op zaken en heb er ook veel plezier in gehad zaken zodanig te bekijken en benaderen dat de kans op het tot stand komen van goede samenwerkingsverbanden vergroot werd en daarmee ook de kans op het gezamenlijk kunnen komen tot gedragen oplossingen van problemen.

    Ik heb in de loop der jaren echter ook bemerkt dat de hulpverlening als zodanig, met de huidige kijk op zaken, niet in staat lijkt een gepast antwoord te bieden op veel van de opvoedingsvraagstukken waarmee het geconfronteerd wordt.

    De hulpverlening binnen de (gedwongen) jeugdzorg is met name gericht op begeleiding en behandeling van kind en gezin om te komen tot

    - of een situatie waarin er voldoende ondersteuning is om een gezonde opvoedsituatie te bereiken,

    - of om gedragspatronen zodanig te beïnvloeden dat een verbeterde opvoedsituatie kan ontstaan.

    De methodieken die daarbij ingezet worden zijn zeer divers en volgen elkaar in een snel tempo op. Een significante meerwaarde van de verschillende methodieken ten opzichte elkaar en in hun effect als zodanig lijkt echter nauwelijks aantoonbaar.

    Wat verder opvalt, is dat er bij de beoordeling en behandeling van opvoedingsproblematiek nauwelijks rekening wordt gehouden met omgevingsfactoren en randvoorwaarden.

    Hiermee bedoel ik situaties binnen en buiten het gezin die hun weerslag hebben op het functioneren van het gezin en de individuele personen in het gezin. Bij omgevingsfactoren kun je denken aan:

    Vervaging van normen en waarden (respectloosheid, )

    Focus op materie (criminaliteit, oppervlakkigheid)

    Egocentrisme (ik-maatschappij)

    Financiële belangen die voorgaan op menselijke belangen.

    Maar ook, buurt, huisvesting, scholen, financiën enz. enz.

    Bij randvoorwaarden kun je denken aan:

    Onduidelijkheid over wat een goede opvoeding is.

    Waartoe voed je op? Wat heeft een kind nodig om tot een stabiele, zelfstandige, gelukkige persoon op te groeien. Daaruit voortvloeiend: welke regels zijn goed of niet.

    Wat voor het ene kind goed is, is niet goed voor het andere.

    Verder zie je dat er bij het nemen van beslissingen ten aanzien van kind en gezin soms zaken van doorslaggevend belang zijn die niet direct de belangen van kind en gezin dienen. Denk daarbij aan financiële overwegingen, belangen van instellingen, belangen van scholen, buurten enz. enz.

    Al deze factoren worden zoals eerder gezegd niet meegewogen in de beoordeling.

    De vraag is echter hoe reëel het is om deze factoren niet mee te wegen, wil je komen tot een heldere kijk op de problematiek en goede oplossingen. Het gezin (de persoon) kan niet los gezien worden van de bredere context waarbinnen het/hij functioneert en daarmee ook niet de problematiek die ervaren wordt.

    Kijk je naar het totaalbeeld van:

    1. De zeer diverse opvoedingsproblematiek

    2. Verschillende methodieken die gebruikt worden om problematiek aan te pakken

    3. De beïnvloedende en/of in stand houdende factoren

    4. De verschillende belangen op grond waarvan beslissingen worden gebaseerd

    dan zie je dat deze allemaal op zich al voor vele verschillende zienswijzen kunnen zorgen.

    Je mag je met deze veelheid aan zienswijzen dan ook afvragen of je ooit tot gedegen hulpverlening kunt komen en wat uiteindelijk de waarde is van de ingezette hulp.

    Binnen dit speelveld van zienswijzen moeten door hulpverleners soms zeer ingrijpende beslissingen genomen worden genomen ten aanzien van kinderen.

    Beslissingen waar door de vele verschillende manieren van aanpak vaak geen consensus over bestaat, wat leidt tot spanningen tussen alle betrokkenen in het werkveld.

    Deze gang van zaken brengt mij tot de conclusie dat een nieuwe kijk op zaken dringend noodzakelijk is. Het is van belang, dat gekomen wordt tot meer eenduidig beleid.

    Een goed vertrekpunt hiertoe is naar mijn mening het beschouwen van de opvoeding vanuit de ethiek.

    De ethische kant van de zorg blijft te vaak onbesproken en daarmee onderbelicht.

    Gezien de impact van de beslissingen die worden genomen meen ik dat jeugdzorg echter de morele plicht heeft ten opzichte van ouders en kinderen, maar ook ten opzichte van hulpverleners en de maatschappij om te komen tot een nadere ethische beschouwing van het gevoerde beleid.

    Het middel voor een nadere beschouwing kan zijn het op gang brengen van een brede maatschappelijke discussie.

    Jeugdzorg is een grote organisatie die direct zicht heeft op kind en gezin en kan daardoor beschikken over heel veel informatie dat gebruikt kan worden om te komen tot een goed overzicht van wat er zich op dat gebied allemaal afspeelt.

    De conclusies kunnen uiteindelijk richtinggevend zijn voor beleidsmakers en een vertrekpunt zijn van waaruit hulp geboden wordt.

    Door een dergelijke discussie kan Jeugdzorg ook een actieve rol hebben in de ontwikkeling van politiek beleid ten aanzien van opvoeding.

    Uiteindelijk kan hiermee wellicht bereikt worden dat het beleid van Jeugdzorg meer gedragen wordt door de cliënten (en anderen in het werkveld) omdat genomen beslissingen beter verantwoord kunnen worden en daardoor de rol van Jeugdzorg als positiever wordt ervaren.

    Dit gezegd hebbende wil ik graag een aanzet geven tot een morele discussie die naar mijn mening richtinggevend kan zijn bij het zoeken naar een koers.

    In een tijd waarin ook in de politiek de roep om morele waarden almaar toeneemt en we maar geen antwoord lijken te kunnen geven op de vraag wat wel en niet hoort, wat wenselijk is, kortom wat nodig is om tot een goede samenleving te komen, is een nadere beschouwing van de uitgangspunten waarop ons mensbeeld is gebaseerd van belang.

    Hoe kijken we naar onszelf en elkaar, wat verwachten we van onszelf en elkaar en waarom.

    Er zijn natuurlijk vele verschillende manieren om deze vragen te beantwoorden maar ten behoeve van de discussie kies ik twee uitgangspunten die naar mijn mening in staat zijn een hele duidelijke ordening te brengen van waaruit gedrag beschreven kan worden.

    1) Uitgangspunt: De mens is een individu en individualiteit staat voorop. Het individu heeft recht op geluk. (Let wel: met individualiteit wordt geen eigenheid bedoeld!)

    2) Uitgangspunt: De mens vormt samen met alles om hem heen een eenheid. Alle entiteiten binnen deze eenheid moeten zodanig worden gedragen en gesteund dat ze hun eigenheid maximaal kunnen beleven en daarmee maximaal gelukkig kunnen zijn.

    Uitgangspunt 1.

    Gevolgen van individualiteit zijn o.a.:

    - Eigenbelang staat voorop

    - Ongelijkheid is gerechtvaardigd( zowel financieel als maatschappelijke status)

    - Afgescheidenheid (Je staat alleen, voelt je niet betrokken bij de anderen en je hoeft je ook niet betrokken te voelen

    - (ver)oordeling (De ene is meer of minder waard op basis van uiterlijke kenmerken)

    Uitgangspunt 2.

    Gevolgen van eenheid zijn o.a.:

    - Gezamenlijk belang staat voorop.

    - Gelijk(waardig)heid

    - Je bent deel van de eenheid ( Je doet het samen)

    - Geen oordeel ( je bent even goed als de ander)

    Wat we zien in onze maatschappij en in de wereld, is dat beide mensbeelden naast elkaar bestaan en het daaruit afgeleide gedrag door elkaar worden toegepast. Dat geeft veel onduidelijkheid. Beide uitgangspunten leiden namelijk tot een totaal verschillende manier van leven en waardering van leven en ze zijn in strijd met elkaar.

    Individualistisch gedrag

    We zien de voorbeelden van individualistisch gedrag overal terug in onze wereld en ervaren ook de gevolgen daarvan. De financiële crisis. Een relatief kleine groep vergaart geld en goed zonder daarbij rekening te houden met de rest. Deze houding wordt tot norm verheven echter alleen degenen die het lukt ook te vergaren hebben baat bij deze norm. Spreekt voor zich dat degenen die het niet lukt te vergaren lijden onder de gevolgen.

    Eenheidsgedrag

    We zien gelukkig om ons heen ook genoeg voorbeelden van eenheidsgedrag. Mensen die zich verantwoordelijk voelen voor hun medemens en milieu en zich daarvoor inzetten. Streven naar geluk maar niet ten koste van.

    Verderop wordt dieper ingegaan op de gevolgen van dit uitgangspunt.

    Stelling:

    Dat we als mens meer ervaren een eenheid te zijn dan afzonderlijke individuele delen blijkt naar mijn mening uit het gegeven dat we individualistische normen als asociaal en onprettig ervaren en eenheidsnormen als sociaal en prettig.

    Je ziet ook dat hoe meer geleefd wordt vanuit individualistische normen hoe meer dit leidt tot disharmonie en andersom, hoe meer rekening gehouden wordt met iedereen hoe meer harmonie er is.

    Op grond van deze stelling ga ik ervan uit dat streven naar eenheid bij de meerderheid van de mensen de gewenste norm is.

    Om te kunnen komen tot een ordening van de samenleving op basis van het mensbeeld van eenheid moet je weten welke rechten en plichten mensen hieraan kunnen ontlenen.

    Deze rechten en plichten kun je onderbrengen in twee hoofdcategorieën, namelijk:

    A: Het recht op ondersteuning door de eenheid om tot maximale eigenheid te komen en daarmee geluk, rust en evenwicht

    B: De plicht tot het ondersteunen van de eenheid

    Bij rechten kun je dan onder meer denken aan:

    - Recht op gelijke behandeling

    - Recht op vrijheid

    - Recht op zorg

    - Recht op respect

    - Spreekrecht

    - Recht op prettig leven

    - Recht op middelen om te kunnen bestaan binnen samenleving

    - Recht op ontwikkeling en groei

    Bij plichten kun je onder meer denken aan:

    - Plicht tot (het ondersteunen van) het scheppen van voorwaarden om tot A. te komen.

    De rechten en plichten kunnen leiden tot duidelijke gedragsregels.

    Voorbeelden hiervan kunnen zijn:

    Regels op het gebied van morele waarden.

    - Welke waarden zijn geldig en van belang in onze wereld/samenleving (bijvoorbeeld: je mag niet stelen maar je mag je ook niet ten koste van anderen verrijken en als je steelt om jezelf in leven te houden is dat dan nog wel stelen? Nee, de samenleving blijft dan in gebreke).

    - Welke gedrag mag worden getolereerd en welk gedrag niet (bijvoorbeeld: vrijheid van meningsuiting moet maar is géén vrijbrief voor onbeleefdheid en respectloosheid. De laatste twee passen namelijk eerder bij het eerste uitgangspunt (=individualiteit) waarbij je geen rekening hoeft te houden met een ander !!!)

    - Menselijke belangen gaan voor materiele belangen

    Regels op het gebied van zorg en ondersteuning.

    - Elk mens heeft recht vruchtgebruik van uitvindingen ter ondersteuning van zijn levensgeluk

    - Elk mens heeft recht op ziekenzorg

    - Recht op ontwikkeling en groei (Hoe wordt vorm gegeven aan onderwijs. Wordt de eigenheid van kinderen voldoende ondersteund en waartoe worden kinderen opgeleid)

    Regels op het gebied van de individuele en gezamenlijke plichten ten opzichte van elkaar

    - Recht op een schone omgeving en recht op rust(bijvoorbeeld: iemand mag (opzettelijk) geen dingen doen die zijn naaste storen zoals vuil op straat gooien of speel geen harde muziek als je daar anderen mee stoort, maar de gemeenschap heeft ook de plicht om te zorgen dat er voldoende prullenbakken zijn of dat er op een bepaalde tijd of plek wel ruimte is voor harde muziek als die behoefte groot is. Andere bevindingen kunnen zijn dat de gemeenschap er naartoe moet werken dat er minder afval geproduceerd wordt of ten aanzien van de muziek, dat meditatie meer gepromoot moet worden omdat daardoor o.a. de behoefte aan harde muziek vanzelf afneemt).

    - Alle levende wezens hebben recht op een goed bestaan

    - Onze nakomelingen hebben recht op een schone aarde

    Zo zijn er natuurlijk legio voorbeelden te noemen van levensregels die kunnen voortvloeien uit het uitgangspunt van de eenheid.

    Kijkend naar jeugdzorg:

    Ten aanzien van jeugdzorg wil ik er graag vanuit gaan dat het uitgangspunt van de eenheid de norm is (wordt). Alleen dan kun je naar mijn mening komen tot een eenduidig en daardoor hopelijk een meer gedragen beleid.

    Wordt opvoeding gezien binnen deze context dan kan dit wellicht leiden tot een nieuwe visie op de problematiek.

    Bijvoorbeeld:

    Welke voorwaarden moeten we scheppen om te kunnen komen tot maximaal ervaren van geluk en eigenheid in de opvoeding (zowel voor ouders als kinderen)

    - Krijgen ouders en kinderen op alle gebieden voldoende steun om te komen tot een goede opvoeding (bijvoorbeeld op het gebied van inkomen, huisvesting, ontspanning, media, ziektezorg, onderwijs)

    - Wordt zonder oordeel gehandeld (religie, afkomst, sociale klasse e.d. zijn niet van belang)

    - Leidt hulp ook echt tot verbetering (uithuisplaatsingen, behandelingen, therapieën)

    Welke belangen staan voorop in het huidige beleid

    - Worden beslissingen genomen op basis van belangen van kind en gezin of op basis van financiën en controle of anders

    - Hoe worden hulpverleners behandeld (momenteel is controlemechanisme tbv financiën zodanig groot dat het werk nauwelijks nog goed uitgevoerd kan worden)

    - Is de veelheid aan verslagen echt nodig (raadsrapportage, deltaplannen, evaluaties risicotaxatieformulieren, strafadviezen, ciz-indicaties, aanmeldingsformulieren enz. enz. enz) Welk doel dienen ze.

    Wordt met de verschillende methodieken echt resultaat bereikt of moeten ze worden herzien

    - Wat is nu echt het doel van de hulpverlening en hoe kan een goed resultaat bereikt worden

    Enz. enz.

    Tot zover.

    Ik besef dat er vele verschillende manieren zijn om naar de wereld te kijken en deze te beschrijven. Dit is waarschijnlijk echter ook meteen de reden waarom brede ethische discussies niet aangegaan worden. De veelheid aan meningen geeft namelijk ook weer een veelheid aan zienswijzen.

    Ik ben van mening dat deze discussies, gezien de huidige ontwikkelingen in de wereld, te belangrijk zijn om niet gevoerd te worden. Daarbij zal er een vertrekpunt moeten zijn die iedereen, mens en dier, in zijn waarde laat. Naar mijn mening biedt de hiervoor omschreven benadering dit.

    Jeugdzorg is de afgelopen jaren erg volgend geweest in de discussie over opvoeding. Pas wanneer er negatieve kritiek kwam werd er gereageerd. Naar mijn mening dan al te laat omdat anderen de toon van de discussie al hadden gezet en Jeugdzorg niet in staat was deze te veranderen.

    Ik pleit ervoor dat Jeugdzorg gezien haar positie, en de verantwoordelijkheid die ze daarmee heeft, de stap waagt om het voortouw te nemen in het aanzwengelen van een discussie om zodoende te komen tot meer gedragen beleid.

  • janhengelo

    Dag Melanie heb je notitie gelezen. Ik snap je betoog maar ik denk niet dat er veel draagvlak zal zijn een etische discussie te starten. De discussie zal de komende periode vooral gaan over de stelselwijziging. Financien zijn daarin van groot belang.

    Je kunt op mijn linkedin alle info vinden over dit onderwerp.

    Groet Jan Rolleman Jeugdzorg